Poëzie op woensdag, dl. 23

Zomertaal

Ik draag een jurk van ijs.
Vertraagd roep ik wat zij
roepen. Ik vind de weg,
niet wetend wat ik raak
en welk geluid ik maak.

Riemen die ik heb. Schip
schuurt in zand. Droogval.
Vloed over vier weken.

Ik let op hun lippen, luister
naar de kleine melodieën
van hun zinnen, spreek hun
taal maar niet de mijne.

Winterdag

Mijn zoon was zeven jaar; zijn schaatsen
waren veel te groot. Wij zagen vissen en
een kikker onder ijs, suisden langs riet,
langs elf verzonnen steden, aten bevroren
chocola en zaten op de wal. Wij vonden
in het veen een potscherf. Heel de wereld
lag helder en droog aan onze voeten.

(uit: Anna Enquist, Een nieuw afscheid, De Arbeiderspers 1994)

3 thoughts on “Poëzie op woensdag, dl. 23

  1. Ik had het beloofd..na de koffie je poëzie lezen:o) Je 23e alweer, zeg.
    De eerste vindt ik echt zo’n gedicht wat je doet verstillen, en de 2e meer verfrissend, even terug in de tijd.
    Mooitjes!

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert