Het rapport

Het rapport verscheen in de PZC van zaterdag 17 januari 2015.

Desastreuzer had het nauwelijks gekund.

Wij wisten het allemaal, sinds de gedenkwaardige woorden van de gedeputeerde, ‚een fusie is geen feest‘. Goed. Maar tussen geen feestzijn en de volgende conclusies is een hemelsbreed verschil:

„Fusiedruk legde instellingen lam.“

„Juist de vernieuwing moet nog helemaal gebeuren. We zijn in drie jaar weinig opgeschoten. Er was nauwelijks inhoudelijke discussie mogelijk.“ (Martin Cox, OR-lid ZB)

„Bijna drie jaar is voor een fusie echt te lang. Ik heb maar twee maanden ervaring, maar ik merk wel dat de focus voor een groot deel op de fusie zelf heeft gelegen.“ (Jaap Bos, vs raad van toezicht)

„[…] de ooit zo eerbiedwaardige reputatie een deuk heeft opgelopen. Ook de cruciale samenwerking met andere Zeeuwse bibliotheken, waarvoor de ZB de rol van serviceorganisatie vervult, staat onder druk doordat zij in het donker tasten over de toekomst van het netwerk.“

„Het is treurig dat het zo ongelofelijk fout is gegaan.“ (Ton Brandenbarg, oud-directeur ZB)

Vernietigend. Welke cijfer zou u in dit geval geven? Het is onbetwistbaar een ‚NIET GESCHIKT‘ dat onder dit rapport met onzichtbare inkt staat geschreven. U en ik hadden, na laten we zeggen zes maanden, met een dergelijk rapport onze koffers kunnen pakken. Hier was een functioneringsgesprek, enige vorm van (serieuze) toezichthouding, een corrigerend ingrijpen, kennelijk nooit aan de orde.

Er zijn alarmbellen hoorbaar geweest, luid en duidelijk. Het doet me denken aan de woorden van Jeroen van Dijen tijdens een vergadering van de Provinciale Staten: „Wat gaan we straks zeggen? We stonden erbij en we keken ernaar.“ Dat is precies wat er is gebeurd, drie jaar lang.

En hoe nu verder? Ik lees iets van: „Gemiste kans… wonden moeten helen… maar de basis is nu goed.“ Een rapport van die strekking vraagt om een grondig onderzoek, vraagt om personele consequenties op directieniveau, vraagt om het nemen van verantwoordelijkheid voor een bestuurlijk wanbeleid, vraagt om opheldering van de kosten-batenanalyse, vraagt om vragen en antwoorden… eindelijk.

Wat gebeurt er ondertussen? Weinig. De nieuwe directeur, voor de verandering een echte, moet vanaf 1 april alles in goede banen leiden, de fouten ongedaan maken, pleisters op wonden plakken, een langetermijnvisie ontwikkelen, inhoudelijk te werk gaan, de reputatieschade binnen en buiten de provincie proberen te herstellen, net als het vertrouwen binnen de organisatie…

Tot het zover is blijft alles bij het oude. Krijgt interim 3 de zoveelste verlenging, blijft hetzelfde groepje bestuurders, die zo rampzalig de plank missloegen, aan bekwame medewerkers vertellen dat ze voor hun functie niet langer geschikt geacht worden, mogen collega’s met een eigen mening het gebouw niet meer betreden, blijft een despotische machinerie van kracht, onder het welwillende oog van de gedeputeerde. De oogst van de afgelopen jaren als gemiste kans te willen omschrijven, doet de ravage geen recht aan.

„Lange tijd werd gedacht dat de benoeming van de huidige Scoop-directeur opgelegd pandoer was.“ Een prachtige zin.

Nee, een feest was het zeker niet, en het is nog niet voorbij. Niet zolang de goochelaars er nog steeds op het podium staan en als vanzelfsprekend een royale gage in ontvangst nemen.

Hoe hoog ligt tegenwoordig eigenlijk de schadevergoeding als een truc met doorgestoken kaart niet lukt?

Mijn oprechte dank aan Rolf Bosboom voor zijn onderzoek!

3 thoughts on “Het rapport

  1. Dag Fabje,
    Staat dat hele rapport waaruit je citeert ergens online of kun je het mij mailen?
    Groet van Wim Keizer (jw.keizer@hetnet.nl)

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert