Poëzie op woensdag, dl.2

Is het vandaag of gisteren

Is het vandaag of gisteren, vraagt mijn moeder,
bladstil, gewichtloos drijvend op haar witte bed.
Altijd vandaag, zeg ik. Ze glimlacht vaag
en zegt: zijn we in Roden of Den Haag?
Wat later: kindje ik word veel te oud.
Ik troost haar, dierbare sneeuwwitte astronaut
zo ver al van de aarde weggedreven,
zo moedig uitgestapt en in de ruimte zwevend
zonder bestek en her en der.
Zij zoekt – het is een s.o.s. –
haar herkomst en haar zijn als kind
en niemand niemand die haar vindt
zoals zij was. Haar franse les
herhaalt zij van haar achtste jaar:
‚bijou, chou, croup, trou, clou, pou, où,
die eerste juffrouw, weet je wel
die valse ouwe mademoiselle
hoe heet ze nou. Ik ben zo moe.‘

Had ik je maar als kind gekend,
die nu mijn kind en moeder bent.

(M. Vasalis)

Poëzie op woensdag

Als je in een bibliotheek mag werken, dan ben je al een bevoorrecht mens. En als je dan nog eens een hele middag de reserveringen die in groten getale binnenstromen mag verwerken, dan is dan zo’n heel klein beetje de ontdekking van de hemel. Je vindt namelijk zomaar, zonder enige moeite te moeten doen, zonder dat je hoeft te zoeken, kleine juweeltjes. Niet altijd natuurlijk, maar soms wel, en vandaag was zo’n dag…
Ik hield opeens een klein boekje in handen, en ik wist zeker dat het bijzonder was. Ik sloeg de laatste bladzijde open en vond het volgende:

waarom ik schrijf?

soms verhult ‚het leven‘
Het
dat groter is dan het leven
Soms verhullen bergen
Het
dat achter bergen is
dus moeten bergen worden verplaatst
maar ik beschik niet over de nodige
technische middelen
noch de kracht
noch het geloof
dat bergen verzet
dus krijg je het
nooit te zien
dat weet ik
en daarom
schrijf ik

Ik ga de bron graag delen. Het gedicht is van Tadeusz Różewicz, en het boekje heet ‚De rest is zwijgen‘ Poëzie, keuze uit de gedichten 1946 – 2002, verschenen bij De Geus. Ik hoop dat de één of ander die dit leest er net zo van kan genieten als ik.

Stilte

Het heeft te maken met de tijd van het jaar, uiteraard. Met de herfst, met het vallen van de bladeren, met de kleuren, met het vergaan en opnieuw beginnen, met het besef van een vervlogen jaar, van een vervlogen tijd… Stilte!
In ‚De herinneringen zien mij‘ van Tomas Tranströmer vond ik het volgende stukje:

Blauwe anemonen

Betoverd worden – niets is eenvoudiger. Het is een van de oudste
trucs van de aarde en de lente: de blauwe anemonen. Ergens zijn zij
onverwacht. Ze schieten omhoog uit het bruine geritsel van verleden
jaar, op over het hoofd geziene plekken waar de blik anders nooit ver-
wijlt. Zij branden en zweven, ja zweven, en dat komt door hun kleur.
Die intense violetblauwe kleur weegt nu niets meer. Hier heerst exta-
se, maar gedempt. ‚Carrière‘ – niet ter zake! ‚Macht‘ en ‚publiciteit‘ –
belachelijk! Natuurlijk zetten zij een grote ontvangst in Niniveh op
touw, zij maakten lawaai en groot gedruis. Hoog aan de zoldering –
boven alle schedels hingen kristalluchters als gieren van glas. In plaats
van zulk een overgedecoreerde en rumoerige cul de sac openen de
blauwe anemonen een geheime gang naar het echte feest, dat doodstil
is.

Schubertiana – een gedicht –

Het gebeurt niet vaak dat ik een gedicht lees en denk ‚ja, dat is het …‘ voordat ik me met een ontzettend goed en warm gevoel terugleun in mijn zetel.
Toen ik gisteren hoorde dat Tomas Tranströmer de Nobelprijs voor de literatuur was toegekend, werd ik onmiddellijk nieuwsgierig. Een dichter. En ik kan niet ontkennen dat ik nooit iets van hem had gelezen. In de Volkskrant van vandaag staat uiteraard een stuk over die man die plotseling iedereen kent, met een gedicht erbij…

Schubertiana 1

In het avondduister op een plek buiten NewYork,
een uitzichtpunt van waaruit je met een enkele blik
de huizen van acht miljoen mensen kunt omvatten.
De reuzenstad daarginds is een langgerekte flikkerende sneeuwbui,
een spiraalnevel van opzij.
In het binnenste van de nevel worden koffiekopjes over
de toonbank geschoven, bedelen etalages bij voorbijgangers,
een krioelen van schoenen dat geen enkel spoor achterlaat.
De klimmende brandtrappen, de liftdeuren die dichtglijden,
achter deuren met veiligheidssloten een voortdurende stortvloed
van stemmen.
Ineengezakte lichamen dutten in de subwaywagons, de
voorstromende catacomben.
Ik weet ook buiten alle statistiek om dat op ditzelfde moment
ergens daarginds in een kamer Schubert gespeeld wordt en dat
voor iemand die tonen werkelijker zijn dan al het andere.

(Uit: De herinneringen zien mij. Verzamelde gedichten/Memoires.
Vertaling Bernlef. De Bezige Bij, 2002)

Volgens het artikel is De Bezige Bij momenteel druk bezig met een herdruk van dit boek. Ik heb er vandaag al eentje besteld. Sommige dingen kunnen niet wachten.